40.	ONTWARRING (ONTKNOPING)
	Begenadigend zijn het Westen (herb. 16)
	en Zuiden (herb. 22);
	zonder bestemdheid is de aanstaande terugkeer fortuinlijk
	(herb. 7).
	Met een verre bestemming (herb. 28\1) is overnachten
	fortuinlijk.

Zes verhoogd:		De prins schoot de havik aan de top van de hoge
		stadsmuur.
		Deze verkrijgend was niets zonder begenadiging.
5e zes:		De bovenpersoonlijke's binding wordt ontward;
		fortuinlijk is het weerklank te hebben bij de kleine
		persoon.
4e negen:		Je kervel-den (*) vrijlaten; zodra de kameraad komt
		keert deze terug.
3e zes:		Rijden terwijl je een last op de schouders draagt trekt
		rovers aan; arriveren divineert schade.
2e negen:		In het veld drie vossen vangen;
		gele pijlen winnen divineert fortuinlijk.
Zes onderaan:		Geen blaam.

(*)		// 'duim', 'grote teen', 'ego-wilsinspanningen' loslaten.