26. AANWAS VAN HET GROTE (*) Wilhelm versie
hexagram 26 groen
 
Begenadiging divineert:
niet thuis eten is fortuinlijk,
begenadigend om het grote stroomdal te kruisen.
 
 
 
 
Negen verhoogd:   Schoudering (****) van 's hemels wijde vlakke weg;
    ontwikkelend.
     
5e zes:   De slagtanden (**) van het schreeuwende zwijn (***)
    zijn fortuinlijk.
     
4e zes:   De protectieband van een stierkalf creëert fortuinlijk.
     
3e negen:   Een goed paard volgt,
    begenadiging wortelt in divinatie; dagelijks oefenend
    in afschermen van de wagen.
    Begenadiging heeft een verre bestemming.
     
2e negen:   Een wagen, gescheiden van diens centrale as.
     
Negen onderaan:   Er dreigt slijpsteengevaar; begenadiging stopt.
     
     
(*)
  M.n. van 'voedingsvoorraden'.
     
(**)
  Ook te vertalen met 'De stootplank voor de kop' van ...
     
(***)
  Het betreft hierbij een (geëerd) offerzwijn, zodat ook de
    associatie met 'de kop' (het zwijnshoofd) van het hexagram,
    die uit de overleverde tekst bekend geworden is onder de
    naam 'Oordeel', hier gerechtvaardigd is.
     
(****)
  Letterlijk: 'De valkenblik' van (...) of 'de drietand' van (...);
    o.a. associërend met Uranus, Priapus en Krishna.
    Interessant is een vergelijking met de Egyptische god Horus,
    die eveneens met 'hemel', 'orakel' en 'protectie/hulp van over
    de schouders' geassocieerd wordt.
    In het Westen wordt de drietand tegenwoordig met Neptunus
    geassocieerd, maar er zijn ook voorstelingen van Uranus-met-
    drietand uit de geschiedenis bekend.
     
     

home