Het vergankelijk vrouwelijke , |
betekende aanvankelijk obstructie , vervolgens vreugde . |
. |
Vrouwelijk eindigend , is de ruime persoon fortuinlijk . 5e |
Diens dood ebt weg aangezien deze zich aan de trommelstok boom (**) |
bond . |
. |
Indien er een order is ; geen blaam .4e |
Vrienden (*) hechten zich met de tanden . |
. |
Trommelstok verdriet .3e |
. |
De trommelstok houden van de beperkte persoon's 2e |
fortuinlijkheden , is voor de ruime persoon niet ontwikkelend . |
. |
Graswortels zullen optrekken met hun verwanten . |
Divineer fortuinlijk ; ontwikkelend . |
. |