Donder strooide schichtig kijkenden; |
met verblindende opwinding optrekken is een valkuil. |
Het gedonder niet bij jezelf maar bij de buren was er |
geen blaam; associatie verwikkelde in
kritisering. |
. |
Donders gaan en komen met gedachten aan e |
slijpsteengevaar; zonder verlies behoeden van iets. |
. |
Donder wordt de modder ingeleid.e |
. |
Donder doet sidderen en beven, donderend gaande |
is er geen vertroebeling. |
. |
Met donder komt de slijpsteengevaar-gedachtee |
schatten te verliezen. |
De hoge berg betredend |
jaag je geen zeven daagse winst na. |
. |
Zodra donder komt: 'foo' 'foo', |
achteraf opvrolijkende woorden, 'ha' 'ha', fortuinlijk. |
. |