Het vergankelijk vrouwelijke, |
betekende aanvankelijk obstructie, vervolgens vreugde. |
. |
Vrouwelijk eindigend, is de ruime persoon fortuinlijk.e |
Diens dood ebt weg aangezien deze zich aan de |
trommelstok boom (**) bond. |
. |
Indien er een order is; geen blaam.e |
Vrienden (*) hechten zich met de tanden. |
. |
Trommelstok verdriet.e |
. |
De trommelstok houdene |
van de beperkte persoon's fortuinlijkheden, |
is voor de ruime persoon niet ontwikkelend. |
. |
Graswortels zullen optrekken met hun verwanten. |
Divineer fortuinlijk; ontwikkelend. |
. |