- |
Richtlijn voor de duiding |
||||||||
|
. |
. | . |
(0)
|
Wanneer er geen veranderlijke lijnen zijn, dan is het ontvangen hexagram het antwoord. | |
. |
. | . |
(1)
|
Bij een veranderlijke lijn wordt die lijn als antwoord gelezen. | |
. |
. | . |
(2)
|
Bij twee veranderlijke lijnen wordt voor het toekomstige de bovenste gelezen indien het twee gebroken of twee ongebroken lijnen betreft. Indien het een gebroken en een ongebroken lijn betreft wordt de gebroken lijn gelezen. (*) De overgebleven, nog niet geinterpreteerde veranderlijke lijn dient ter verwijzing naar het vervolghexagram (dat ontstaat zodra de veranderlijke lijnen zich wijzigen). | |
. |
. | . |
(3) |
Bij drie veranderlijke lijnen wordt de middelste, centrale lijn gelezen. De twee overige veranderlijke lijnen dienen ter verwijzing naar het vervolghexagram. | |
. |
. | . |
(4) |
Bij vier veranderlijke lijnen worden de twee onveranderlijken als typerend beschouwd. De bovenste van deze twee wordt gelezen wanneer het twee gebroken of twee ongebroken lijnen betreft. (*) Wanneer het een gebroken en een ongebroken lijn betreft, wordt de gebroken lijn gelezen. De overige lijnen dienen ter verwijzing naar het vervolghexagram. | |
. |
. | . |
(5)
|
Bij vijf beweeglijke lijnen wordt eerst de onveranderlijke lijn gelezen. Daarna het vervolghexagram. | |
. |
. | . |
(6) |
Bij zes veranderlijke lijnen wordt eerst het hexagram gelezen, dan het vervolghexagram. | |
. |
. | . |
. |
. | . |