Tau is durend onnoembaar. |
Ongeschaafdheid is ongetwijfeld gering, |
maar niemand onder de hemel durft het tot dienaar te maken. |
... |
Konden koningen en vorsten het houden, |
de myriade creaties zouden zichzelf schikken. |
... |
..........Beweegt de hemel zich naar de aarde toe, |
..........dan overgiet ze het dal met zoete dauw. |
..........En vanzelf, zonder bevel, |
..........geraakt het volk tot harmonie. |
... |
Tot schepping komende, wordt het bewerkt. |
Eenmaal bewerkt, moet men het houden. |
... |
Wie houdt kan zonder gevaar verwijlen; |
want de relatie van hen onder de hemel tot
Tau, |
is als van de geringe bergstromen en overvloedige rivieren |
ten opzichte van de wateren. |
... |
|
|