Wat groots in rust is, valt makkelijk te houden. |
Wat nog geen voortekenen gegeven heeft, valt makkelijk te voorkomen. |
Wat bros is, valt makkelijk te verbreken. |
Wat nietig is, valt licht te verstrooien. |
Houdt het kwaad terug voor het op kan komen. |
Beteugel voordat wan-orde uitbreekt. |
... |
Een niet te omvademen boom, zwermt voort uit een fijn sprietje. |
Een terras met negen verdiepingen, zwermt voort uit een mand vol modder. |
Een stijging van achthonderd voet, met wat onder de voeten ligt. |
... |
Die eraan werken, dwalen. |
Die eraan vasthouden, verliezen. |
De klinker is niet doende, daarom feilloos. |
Grijpt niet, daarom zonder verlies. |
Het volk, in diens omgang met werken, |
dwaalt duurzaam op het moment van vervolmaking der omstandigheden. |
... |
Daarom: |
..........Wie aanvankelijk voorzichtig overweegt zonder het
einde te verwaarlozen, |
..........kan feilloos blijven. |
... |
De klinker begeert het
niet-begeren |
en waardeert de moeilijk verkrijgbare goederen niet. |
Het onkenbare bestuderend keert hij terug tot wat personen passeren. |
Hij kan zo het vanzelf-zijn van myriade dingen bevorderen, |
maar durft niet doende te zijn. |
... |
|
|