Die overvloed van deugd bevat, ontvangt dwalend als een kinderlijke. |
Wespen, spinnen, schorpioenen, slangen schaden het niet. |
Schreeuwerige vogels en roofdieren grijpen het niet. |
... |
Diens beenderen week, diens spieren zwak, maar de greep stevig. |
Onwetend van de gemeenschap der seksen, |
maar met opgericht orgaan door de volkomenheid van diens essentie. |
... |
De ganse dag schreiend maar niet hees, |
door de volkomenheid der harmonie. |
Wie iedere dag harmonie kent weet, |
dat dagelijkse harmonie verlicht. |
... |
Vermeerdering van voortbrengselen is dagelijks geluk. |
De nasleep van hartstocht vereist dagelijkse sterkte. |
Vanaf hun hoogste bloei worden de dingen oud. |
Dit forceren heet Tau-loos. |
... |
Tau-loos vergaat snel. |
... |