Het Tau des hemels is als de buigingen van een oude boog. |
Verheven wie teneergedrukt wordt, ondergeschikt wie zich verheft. |
... |
Overvloedig hebben die weg nemen, |
niet meer kunnend zijn die toegevoegd hebben. |
... |
Daarom is het Tau des hemels nemend die overvloed hebben, |
maar vermeerderend wat niet meer kan. |
... |
Het Tau van personen neemt wat niet meer kan, |
maar dient daarmee het overvloedige. |
... |
De waarlijke zou over kunnen hebben, |
maar hebzucht dient de dwaler. |
Wie 's hemels Tau bevestigd heeft, die eindigt. |
... |
De klinker is, maar heeft niet in bezit. |
Volbrengt, maar blijft er niet bij stilstaan. |
Zo wenst de verdienstelijke diens grootsheid niet hard te tonen. |
... |
... |
... |