De kip en het ei (2) |
|
. | |
[Bij Lau Tzu kunnen we hierop a.h.w. het vervolg lezen:] | |
. | |
'Al onder de hemel heeft een oorsprong, | |
dat als moeder van al onder de hemel beschouwd kan worden. | |
De grootse moeder vindend, kent men het grootse kind, | |
en keer je terug naar de dij der grootse moeder.' | |
zonder lichamelijk te ontspringen. (51) | |
. | |
De grootse (mond)opening sluitend, de groots blijvende poorten | |
versperrend, zul je niet vóór je lichaamsavond uitgeput raken. | |
De grootse opening ontsluitend, grootse zaken ondernemend, | |
zal je lichaamseinde doornen zien. | |
Het kleine zien heet begrip, het zachte houden krachtig. | |
De grote straling gebruikend keer je terug tot hereniging met het | |
grote begrip van Tau, bij 's lichaams ondergang. | |
Dit heet: Bekleed met Eeuwigheid.' | |
(TTT LII) |
|
. | |
![]() |
|
. | |
.![]() |
|
. | |
Daarmee zijn we dan bij de grens van het met rede vatbare aangekomen met | |
dit beschouwende verhaal. Bij het Onkenbare. | |
Tot nu toe werd er gesproken over de 2e en 1e schepping. | |
De grens tussen 1e schepping en datgene wat hiérvan de oorsprong is voert op | |
het terrein van geloof. Het hierover schrijven zou dan ook al snel tot redetwisten | |
leiden over datgene wat niet meer met rede te bevatten valt. De namen kunnen | |
verschillen, maar de bron is universeel. De Kikker-oepanisjad, ook wel AUM- of | |
Mandukaya oepanisjad genoemd, biedt een fraaie samenvatting van deze | |
universele baarmoeder. (51a) | |
. | |
Na deze evenwichtsoefening op de rand van het kenbare, dan nu terug naar | |
de aanvangseenheid in de schepping. | |
. | |
'In den beginne was het woord, ...' | |
(Genesis, Joh. 1:1) |
|
. | |
'Het Woord' is hierbij een uitdrukking voor concept, idee, denkbeeld, visioen. | |
De (betekenis voor de) wereld komt hierna. Woord in de zin van concept | |
(vgl. 'conceptie') is echter geheel iets anders dan 'woorden'. Spreken | |
behoort niet tot de sfeer van de voor-wereldlijke schepping maar tot de regionen | |
van het weten, het bewust-zijn. Waar het nu over gaat, de eerste schepping, | |
behoort tot de regionen van het verticale (boven/onder) bewustzijn; het niet-weten. | |
. | |
Een nadere beschouwing van dit verschil lijkt op z'n plaats. | |
. | |
Op de Zwarte Zon/Diamant-as | |
hebben we twee fasen van weten. | |
De eerste fase is NIET-WETEN-HET-WETEN; | |
het zonder kennis zijn en zonder begrip van wat weten eigenlijk is. | |
. | |
.....................................![]() |
|
. | |
De tweede fase, bij Diamant, is WETEN-HET-WETEN; | |
het vol van kennis zijn, maar hier de ijdelheid niet van inzien. | |
. | |
Deze as, de Zwarte Zon/Diamant-as, behoort bij de 2e schepping. | |
. | |
.........................![]() ![]() |
|
. | |
Op de Zwarte Maan/Priapus-as | |
hebben we twee fasen van niet-weten. | |
. | |
Bij Priapus is dit NIET-WETEN-HET-NIET-WETEN; | |
de onbewustheid, het geen besef hebben van het onderbewuste | |
en de zich aldaar bevindende wijsheid, nòch belast zijn met kennis. | |
Priapus is het onbevangen kind (de nar in de Tarot, Parcival die de | |
wereld in gaat trekken). (52) | |
. | |
Bij de Zwarte Maan is dit WETEN-HET-NIET-WETEN; | |
het besef hebben van het onbewuste en de zich aldaar bevindende wijsheid. | |
Het je er bewust van zijn dat je eigenlijk niets weet en voor wijsheid beroep | |
zult moeten doen op hogere inspiratie. | |
. | |
Deze as, de Zwarte Maan/Priapus-as, behoort bij de 1e schepping, | |
maar we vinden haar in de efemeriden (=tabellen met planeetstanden) bij de | |
2e schepping, zodat enig rekenwerk nodig is om dit reconstrueren, hetgeen | |
echter buiten het raamwerk van deze introductie valt. | |
. | |
De Zwarte Maan zelf valt te vergelijken met de gesluierde Isis, de Hogepriesteres | |
in de Tarot. Ze beheert de volheid van het onbewuste weten. De Navajo indianen | |
kennen haar als 'de Veranderlijke Vrouw', die de mens ter wereld bracht. | |
. | |
De kennisweg (Zwarte Zon/Diamant) is de weg der machtsontplooiing. | |
De niet-weten weg is die der liefde en overgave in onpersoonlijke zin | |
(Zwarte Maan/Priapus). Degene die zich met de rol van kind, de rol van | |
(geblinddoekte) leerling kan identificeren, d.w.z. zich van zijn of haar niet-weten | |
bewust is, kan de in moederlijke mildheid geschonken genade van de stammoeder | |
(Zwarte Maan) ontvangen en zich met haar wijsheid voeden (zonder op uiterlijke | |
kennis te bouwen, maar steunend op de Tau-staf). | |
. | |
Om tot deze relatie te komen als volwassene vereist het overwinnen van enige | |
obstakels. Dit is de grote voorgangers op deze weg natuurlijk niet ontgaan. | |
Bij de uit Perzië afkomstige Rumi vinden we een aan het licht ontvlambare | |
temperament van diens werelddeel aangepaste benadering, die de lofzang der | |
Soefies op vriendschap wat begrijpelijker zal maken: | |
. | |
'Wat is de spiegel van het zijnde? Het niet-zijnde. | |
.Neem het niet-zijnde met u als geschenk voor de Vriend, | |
.wanneer ge geen dwaas wilt heten.' (Vgl. ook #4.) | |
. | |
Waarna hij vervolgt met een uitgebreide uitleg waarom hij z'n woorden zo kiest: | |
. | |
'Het zijnde kan slechts aanschouwd worden in het niet-zijnde, | |
de rijke openbaart zijn edelmoedigheid aan de arme. | |
De zuivere spiegel van het wezen des broods | |
is in waarheid de hongerige man; | |
de vuursteen bezit een spiegel in het hout, waarin zij het vuur verwekt. | |
Het niet-zijnde en onvolmaakte, waar zij zich ook voor mogen doen, | |
zijn de spiegels, die de uitnemendheid van alle kennis openbaren.' | |
. | |
Kortom; de essentie van hetgeen geschonken wordt kan pas herkend worden waar | |
ontvankelijkheid bestaat. Na enige nieuwe voorbeelden hiervan vervolgt hij met: | |
. | |
'Wie zijn eigen gebrekkigheid gezien en ervaren heeft, | |
.geeft daarmee te kennen dat hij spoorslags is voortgereden | |
.op de weg der volmaking. | |
.De oorzaak dat de mens niet heenvlucht tot de Heer der glorie is, | |
.dat hij zichzelf voor volmaakt houdt. | |
.Er is geen erger ziekte in uw ziel mogelijk, o trotsaard, | |
.dan de verwaandheid, die u doet denken dat ge volmaakt zijt. | |
.Veel bloed moet uit uw hart stromen | |
.en vele bittere tranen moeten uit uw ogen zijn gevloeid, | |
.voordat het welbehagen u heeft verlaten. | |
.De fout van Iblis {Vgl. Hybris, de hoogmoed, bij de Grieken}, de Satan, | |
.ligt in de gedachte door hem gekoesterd: "Ik ben beter dan Adam" | |
.en deze ziekte is in de ziel van ieder schepsel aanwezig.' | |
. | |
'Wijsheid' i.p.v. 'kennis' in de laatste regel van het eerste citaat, en 'hart' i.p.v. 'ziel' | |
in de laatste regel van het tweede citaat lijkt me duidelijker binnen het kader van | |
deze introductie, maar ik geef de vertaling door zoals ik hem heb gelezen. | |
Vermoedelijk is er bij Rumi, zoals o.a. in China gebruikelijk, sprake van twee zielen | |
in iedere persoon; een dierlijke- en een hogere ziel, waarbij slechts de lagere ziel | |
vergankelijk is. | |
. | |
Zijn inzicht in de menselijke ijdelheid maakt, dat hij zich realiseert dat niemand een | |
'dwaas' wil heten. De Javaanse (moslim)mystici zijn hier minder voorzichtig en | |
spreken over 'zwerver' en 'kaffer' (met inbegrip van de denigrerende klank van dit | |
woord, dat hier soms expres wordt gebruikt om aan te geven dat het de laagste | |
sociale status betreft die het hoogste kan ontvangen). | |
. | |
Bij Lau Tzu vinden we deze grondgedachte eveneens terug: | |
. | |
'(...) | |
.O, de verwildering; ze kent geen beperking! | |
.Genietend is de menigte, als bij het grote stieroffer. | |
.Stralend van lust, als wie in de lente terrassen bestijgt. | |
.Ik alleen lig stil, nog zonder teken. | |
.Als een baby die nog niet geglimlacht heeft. | |
.Hoe lusteloos, als niet wetende waarheen me te wenden. | |
.De menigtes hebben over, | |
.ik alleen schijn gebrek te hebben. | |
.Mijn geest is als de dwaas; troebel, chaotisch. | |
.De persoonlijken zijn helder; ik alleen schijn in duister. | |
.De persoonlijken zijn nauwlettend onderscheidend, | |
.ik alleen ben vaag en bot. | |
.Vormloos ben ik! Als de oceaan. | |
.Hoe ongevormd! Alsof ik in niets kan sederen. | |
. | |
.De menigen zijn bestemd; | |
.ik alleen ongeleerd en koppig als een boer. | |
.Maar slechts mijn begeerten verschillen van anderen, | |
.want ik waardeer het gevoed te worden door de Moeder.' | |
(TTT XX) |
|
. | |
Niet alleen de Oosterse cultuur biedt voorbeelden van inzicht in verborgen | |
wetten van het leven. Ook in Westerse cultuur is deze symboliek bekend en | |
alhoewel ik in overeenstemming met de Oosterse traditie geneigd ben | |
omschrijvingen van de Zwarte Zon sober te houden, lijkt iets meer toelichting | |
me toch op z'n plaats. Het betreft weliswaar het laagste en onzuiverste | |
moment, maar het heeft toch ook waarde als onderdeel in de levenscyclus, | |
zoals een kachel dé bron van vervuiling in huis is, maar tevens de warmte | |
levert die leven mogelijk maakt, of zoals een vijver met zuiver water toch ook | |
wat organisch afval en bacteriën nodig heeft om niet steriel maar leefbaar te zijn. | |
. | |
Bij St. Hildegard von Bingen trof ik volgende (visionaire) beschrijvingen aan, | |
die tegelijk als illustratie van 12e-eeuws christelijk gebruik van deze symboliek | |
kan dienen. (53) | |
. | |
...............................![]() |
|
. | |
'Het eerste beeld had de gedaante van een man, |
|
.zwart als een Ethiopiër ('aithops'- |
|
.Hij omvatte met beide armen en benen een boom onder de takken, | |
.waarop .allerlei soorten bloemen groeiden. En met zijn handen plukte | |
.hij de bloemen.af en zeide: 'Alle landen der wereld met hun sierlijke | |
.bloemen zijn van mij..Waarom ook zou ik uitdrogen, waar ik alle | |
.bloesems hebben kan? Waarom.als een oude man leven, terwijl ik in de | |
.bloei der jeugd ben? Waarom als.een blinde zijn, terwijl ik het schone | |
.kan zien? Als ik dit zou doen zou het.een schande zijn. Zolang ik de | |
.schoonheid van deze wereld kan genieten,.doe ik dat heel graag. Een | |
.ander leven ken ik niet; wel hoor ik daarover.allerhande bazelen.' Toen | |
.hij dat gezegd had, verdorde die boom plotseling.tot aan de wortel toe | |
.en hij viel in de duisternis en het visioen verdween daarmee.' | |
. | |
(Het plukken van bloemen en laven aan bloesems associeert met roofovervallen en | |
verkrachtingen, hetgeen hier verderop als symboliek toegeschreven gaat worden aan | |
herberg 25/Zwarte Zon. In westerse vogelsymboliek is dit de 'crow'). (54) | |
. | |
In een tweede beeld (Zwarte Maan) volgt het antwoord: | |
. | |
'Gij zijt een grote dwaas, dat ge in de gloeiende as verlangt te leven ( ) | |
.en niet dat leven begeert, dat in jeugdige schoonheid nooit zal | |
.verdorren ( ) .en in de ouderdom nooit zal bezwijken. ( / ) | |
.Het ontbreekt u aan alle licht | |
.en gij zijt in zwarte duisternis en wentelt u als een worm | |
.naar de wil van een mens. ('Adam' + ouroboros; de slang die in zijn staart bijt) | |
.Gij zult maar a.h.w. een ogenblik leven en dan als gras verdorren | |
.en zo in het meer des verderfs vallen | |
.en daar zult gij met al uw omhelzingen uw einde vinden, | |
.en die noemt gij met beslistheid bloemen. | |
. | |
.Ik ben de zuil der hemelse eendracht en ik verwacht (vgl. 'baar') | |
.alle vreugde des levens. | |
.Ik versmaad het leven niet, maar ik veracht al het schandelijke | |
.zoals ik ook u zelf veracht. | |
.Ik ben immers de spiegel aller deugden, waarin iedere gelovige | |
.zichzelf duidelijk kan zien. | |
.Gij echter loopt op een donkere weg en uw paden wrochten zonden.' | |
. | |
Vanuit dezelfde 'wolk' als waaruit het tweede beeld voortkwam geeft ze nu | |
een reactie op de 'gecorrigeerde'-Zwarte Maan en -Priapus, die aan de dierenriem | |
verbonden zijn. (55) | |
. | |
.............................................![]() |
|
. | |
'Gij zijt een afgod, die volgens uw wil doet, ( ) | |
.en gij zijt een dood geluid, gij die door mensenhanden gemaakt zijt. ( ) | |
.Uw liefde is menselijk en dierlijk, | |
.want soms hebt ge menselijke, soms dierlijke zeden. | |
.Al uw zeden zijn naar de mensen gericht, zij leven niet, maar zijn dood, | |
.want alles wat gij begeert, dat houdt gij | |
.en zo gaat gij voort langs de wegen der vergankelijkheid. | |
.Ik schaam mij over al deze dingen | |
.en bedek mij met de vleugels der Cherubijnen. (vgl. #361) | |
.De geheimen Gods leer ik uit de boeken en uit Gods raadsbesluiten | |
.en ik leef van al het hemelse, want ik zie met de ogen der onschuld | |
.en overal zie ik eerzaam in Gods wil, | |
.wat gij in blinde onwetendheid ontvlucht.' | |
. | |
Waarna ze besluit met: | |
. | |
'Het vierde visioen was van een dikke rook in de vorm van een mens, | |
.maar hij had geen ledematen, alleen zag ik daarin grote en zwarte ogen. | |
.Die mens ging niet op en neer, noch naar links of rechts, | |
.maar hij bleef onbeweeglijk in die duisternis en hij sprak: | |
"Ik heb niets geschapen of gemaakt. | |
.Waarom zou ik dan voor iemand werken en mij afmatten? | |
.Dat doe ik niet. | |
.Voor niemand ben ik meer bezorgd dan voor zover iemand voor mij | |
.werkt. | |
.God, die alles geschapen heeft, moge daarover oordelen en daarvoor | |
.zorgen. | |
.Als ik zou spreken en vriendelijk zou vragen naar zaken van anderen, | |
.wat zou ik daaraan hebben? Ik doe niemand goed noch kwaad. | |
.Wanneer ik zoveel medelijden zou hebben, | |
.dat ik zelf geen rust zou hebben, wat zou dat geven? | |
.Of wat zou ik voor leven hebben, | |
.indien ik zou antwoorden op alle stemmen van vreugde of droefheid? | |
.Ik versta mijzelf en ieder moet zichzelf begrijpen".' | |
(Uit: Liber Vite Meritorum) |
|
. | |
Hoewel dit vierde visioen ongetwijfeld de Diamant beschrijft, overheerst hier toch | |
een sfeer in de omschrijving die suggereert dat de mogelijkheid tot overgave, het | |
komen tot niet-doende-zijn, hier nog niet (geheel) gerealiseerd is door de schrijfster | |
waardoor de interpretatie enigszins blijft hangen tussen moreel schuldbesef en | |
overmacht. Als eerste gevoelsomschrijving klopt deze sfeer echter; het kost enige | |
tijd om de waarde van het niet-doen te beseffen. Wie ieder zinnetje op zich leest, | |
zonder vooringenomen waardeoordeel, herkent ook de bij deze fase -waarin het hart | |
overgevoelig geworden is en de levenskracht verbruikt- passende overwegingen. | |
. | |
Bij #305 treffen we deze sfeer eveneens als waarschuwing aan. (56) | |
(In westerse vogelsymboliek is de Diamant vaak afgebeeld als de adelaar). | |
. | |
Soortgelijke overwegingen m.b.t. de Diamant treffen we bij Lau Tzu aan: | |
. | |
'Opdragen en gespannen houden, | |
.beter ware om te ontspannen. | |
.Aanscherpen en toetsen, | |
.zal niet verdienstelijk kunnen blijven. | |
.Verzamelingen vol goud en jade vallen door niemand te bewaken. | |
.Hovaardigheid bij de rijke en trots bij status brengen vanzelf | |
.onheil aan. | |
.Na voltooiing volge de terugtocht, | |
.dat is - het Tau der hemel!' | |
(TTT IX) |
|
. | |
Aan het slot van deze introductie wordt dit beschreven bij de herbergen 12 en 11. | |
. | |
Maar wat gebeurt er nu met de eigenzinnige leerling, d.w.z. degene die door | |
zelf-verheffend ego-streven belemmerd wordt? Deze zal langs de lange weg der | |
blamering (![]() |
|
. | |
![]() |
|
al het onzichtbare. De genade die indaalt, de Graal. | |
. | |
![]() |
|
veiligheid en bescherming biedt zolang dit binnen de gestelde grenzen blijft. Hij | |
geeft discipline en zonodig ook straf tot het ego vol-wassen is en geen uiterlijke | |
beperkingen meer nodig heeft om zuiver en sober te zijn. Hij vormt de 'godheid' | |
der grenzen van de persoonlijkheid. (In de oudheid werd iedere planeet, als | |
dynamisch energiecentrum, verbonden aan bepaalde natuurverschijnselen en | |
gepersonifieerd tot godheid, d.w.z. 7 'persoonlijke' goden, waarbij Saturnus de | |
hoogste of laagste god was.) (57) | |
. | |
![]() ![]() |
|
In het Westen wordt Saturnus wel de strenge leermeester genoemd. Soms zelfs | |
Sater, duivel, gevallen engel. Symbool van afgescheidenheid. De letterlijke betekenis | |
van 'Satan' is echter 'tegenstander', 'tegenstrever'. In het Oosten wordt er behalve op | |
de negatieve 'meester'-rol ook nadruk gelegd op de waarde van Saturnus als | |
schenker van een lang leven. Hij helpt overdaad (aan voortbrengselen) te vermijden | |
of op te ruimen. Er zijn nu eenmaal wel eens strenge maatregelen nodig om het | |
welzijn te bevorderen. Lau Tzu formuleerde de verhouding tussen ![]() ![]() |
|
volgt: | |
. | |
'(...) | |
.Durend begeerteloos, aanschouwen we de wonderlijke subtiliteiten. | |
.Durend begerende, zien we het begrenzende. | |
.Beiden in ontspringen gelijk; | |
.hebben verschillende namen maar gelijke bestemming. | |
.Die gelijkheid heet diep, het mysterie der diepten; | |
.van alle subtiliteiten is het de poort.' | |
(TTT I) |
|
. | |
Frustratie, jaloezie, vrekkigheid e.d. worden allen aan Saturnus toegeschreven, | |
maar hoe zou dit anders verklaard kunnen worden dan als vormen van begeren? | |
Zelfs de positiever gewaardeerde kanten van Saturnus zoals het 'begrijpen' | |
(be-grijpen), concentreren en begrenzen zijn een vorm van begeren. Ook de | |
honger naar kennis behoort tot het wereldse machtsstreven van het ego, | |
zoals vuur ( ![]() |
|
. | |
In het voornoemde citaat bevindt zich overigens nog een planeet-god, en wel de | |
in Oost én West hooggewaardeerde (purper)planeet Jupiter. | |
'Durend' verwijst nl. naar 'Duurzaamheid' (vgl. #32) | |
Twee maal dit woord verwijst naar de twee aangezichten van een en hetzelfde. | |
De symbolische weergave van Zwarte Maan, Jupiter en Saturnus zal dit illustreren. | |
Resp.: | |
. | |
. | Afb.52 |
. | |
Geluk en ongeluk worden nogal makkelijk verbonden met het persoonlijke streven, | |
waarbij Jupiter dan 'het grote geluk' en Saturnus 'het grote ongeluk' genoemd | |
worden. (Resp. 'heil' en 'onheil' in oud taalgebruik.) | |
De verleiding is groot om hier vervolgens ook morele adviezen voor gedrag of | |
waarde-aanduidingen aan te verbinden, hetgeen echter onvermijdelijk tot | |
discriminatie leidt. Vanuit een standpunt dat zich boven de eeuwig wisselende | |
tegenstellingen bevindt (Zwarte Maan), wordt de tegenstelling tussen persoonlijk | |
geluk en persoonlijk ongeluk in een groter verband geplaatst, waardoor de | |
persoonlijke betrokkenheid van het ego en daarmee hoop/angst en de moralistische | |
benadering overstegen worden. | |
Er blijft dan slechts 'goed' en '(nog) niet-goed' over. | |
'(Nog) niet-goed' is dan het werkterrein geworden dat 'goed' nodig heeft. | |
. | |
...................................![]() |
|
. | |
'De hogere mens | |
heeft nooit een eigen hart. | |
Richt diens hart | |
naar het hart der honderd geslachten. | |
. | |
De goede ben ik goed, | |
de niet-goede ben ik ook goed. | |
Deugd is goed. | |
(...) | |
Den wijze, | |
allen zijn hem als kinderen.' | |
(TTT
IL) |
|
. | |
..............................![]() |
|
. | |
'(...) | |
.Het goede is immers de leraar | |
.van de goede persoon, | |
.en de niet-goede persoon | |
.is de goede's schat. | |
.Wie de grote leraar niet waardeert | |
.en de grote schat niet liefheeft, | |
.is bij alle geleerdheid toch verblindt. | |
.Dit heet het (ene) oog der verheffing.' | |
. | |
Het 'geen eigen hart' hebben verwijst naar de beweeglijke as van | |
Zwarte Maan/Priapus, in tegenstelling tot de statische as van | |
zelfverheffing der Zwarte Zon/Diamant. | |
De beweeglijke as kent geen vaststaande oordelen a.h.v. dogma's, terwijl | |
de vaste as symbool staat voor het zichtbare spectrum van de regenboog, | |
de uiterlijke zon; symbool voor wereldse rechtspraak en geboden, -waarden | |
en -normen. | |
Het 'richt zijn hart naar de honderd geslachten' verwijst dan naar het innerlijk | |
begrijpen van de drijfveren die achter de gedragingen van mensen zitten, | |
zodat het mogelijk wordt om hierop liefdevol, en op de speciale aard van de | |
betrokkenen afgestemd, te reageren. | |
. | |
('God ziet in het hart der mensen' lezen we bij de toelichting op #41 | |
-vertaling Richard Wilhelm-) | |
. | |
Een mooi voorbeeld van dit boven het ik-oordeel uitstijgen treffen we bij | |
Zhuang Zi aan (=Chuang-tzu, ca. 369 -286 BCE) die, na een poging tot | |
verduidelijking van enige kwesties die (nog) te moeilijk blijken te zijn, geruststellend | |
tegen zijn ontmoedigde leerling zegt: | |
. | |
'Mijn diensten aan u zult ge vergeten, | |
.maar ik zal vergeten waarmee ik u diende. | |
.Wat ge vergeet is slechts mijn oude zelf, | |
.Wat ge niet vergeten kunt is het blijvende in mij.' | |
. | |
****** | |
. | |
Nog enige losse impressies van de 'Steen' : | |
. | |
..................................................![]() |
|
. | |
Bij Zen-meester Xuedou (10e/11e eeuw CE) vinden we onder de titel | |
'Een onthullende ervaring' : (58) | |
. | |
'Waar het zwaardwiel langsschiet | |
.verliezen zon en maan hun glans; | |
.wanneer de juwelen staf toeslaat | |
.verliezen hemel en aarde hun kleur. | |
.Door die ervaring barsten de ingewanden | |
.van alle duivels open; | |
.door die ervaring worden de ogen van alle | |
.wijzen geopend.' (59) | |
. | |
Bij Lau Tzu lezen we o.a.: | |
. | |
'Hemel en aarde zijn niet persoonlijk, | |
.voor hen zijn de creaties als strohonden. | |
.De klinker is niet persoonlijk, | |
.beschouwt alle voortbrengselen | |
.als strohonden. | |
.(...)' | |
(TTT V) |
|
(60) | |
. | |
......................![]() |
|
. | |
In nauwe samenhang met deze 'Verlichting' vinden we bij beide schrijvers | |
ook het verband tussen 'Diamant' en 'herberg 11' (waarover zodadelijk meer). | |
. | |
Zo zegt Xuedou onder het kopje: 'Het bederven van de soep': | |
. | |
'Er was eens een Zen-wijze | |
.die tijdens een retraite in het geheel niet tot zijn groep sprak. | |
.Een van de groepsleden zei: | |
."Op deze manier wordt voor mij de hele retraite bedorven. | |
.Ik verwacht niet dat de leraar het boeddhisme verklaart; | |
.het zou al genoeg zijn | |
.om de twee woorden 'Absolute Waarheid' te horen". | |
.De wijze hoorde hiervan en zei: "Je moet niet zo vlug klagen. | |
.Over 'Absolute Waarheid' | |
.valt zelfs nog niet één woord te zeggen". | |
.Toen hij dat gezegd had knarste hij met de tanden en zei: | |
."Dat had beter ongezegd kunnen blijven". | |
.In de aangrenzende ruimte bevond zich een andere wijze | |
.die alles had gehoord, en opmerkte: | |
."Een lekkere ketel soep, bevuild door twee rattenkeutels". | |
.Wiens soep bevat niet één of twee rattenkeutels?' (61) | |
. | |
Lau Tzu vervolgt in TTT V met: | |
. | |
'(...) | |
.Tussen hemel en aarde beweegt als een blaasbalg, | |
.wegvallend en toch onuitputtelijk. | |
.Beweegt het zich, | |
.dan uit het zich temeer. | |
.Veel (doen) horen | |
.betekent herhaaldelijk uitgeput raken. | |
.Beter het inwezen te houden.' | |
. | |
.![]() |
|
. | |
Tot slot van dit algemene stukje nog enige aandacht voor de I Tjing, | |
die zich (in de vertaling van R. Wilhelm) introduceert als 'De Spijspot'; #50. | |
De voedingsbron van hoog niveau waarin zich kostelijke (kost-bare, 'gouden', | |
en voor gevorderden zelfs kostelijke humoristische) spijzen bevinden. | |
. | |
Wie voldoende 'gelouterd' is, 'in vuur beproefd', d.w.z. hexagram 30 in | |
voldoende mate heeft ervaren, kan deze spijzen in de vorm van raad, | |
advies, kritiek en morele steun gaan kosten, smaken, opnemen. (62) | |
. | |
![]() |
|
. | |
![]() |
|
. | |
. | |
. |