|
|
In de bekende I Tjing-vertaling van Richard Wilhelm (1873–1930 CE) wordt |
verband gelegd tussen de vuurcultus en de Parsische religie (bij #30). |
|
|
|
De Parsen zijn volgelingen van Zaratushtra die door vervolgingen e.d. in India |
terecht kwamen in 936 CE. De duizend daarop volgende jaren hebben zij een |
succesvolle tijd gekend die hen algemeen respect opgeleverd heeft tot ver buiten de |
grenzen van India. De huidige tijd schijnt hen echter weer voor moeilijkheden te |
plaatsen. |
|
Zaratushtra zèlf is veel moeilijker te dateren. De schattingen lopen ver uiteen. |
Aristoteles (384-322 BCE) heeft het over ± 6000 jaar vóór Plato (diens leraar), |
hetgeen vòòr de
Oud-Egyptische tijd en het ontstaan van de I Tjing zou zijn. |
De meeste moderne geleerden houden het op de
10e eeuw BCE of eerder. |
|
In Zaratushtrische literatuur komt een passage voor die 288 jaar vóór de |
verovering van Iran door Alexander suggereert. Deze vond plaats in 331 BCE, |
zodat we dan bij het jaar 619 BCE uit komen. In dat geval zou hij een iets oudere |
tijd genoot van Socrates, Lau Tzu en Confusius geweest zijn. |
|
Het meest waarschijnlijke is, dat er 2 naamgenoten bestaan hebben; een vroege- en |
een late
Zaratushtra. In het Westen hebben de (zwarte) magiërs in de Romeinse |
tijd, de Christelijke kerk en geschriften van Nietzsche (die veelal vervalst schijnen |
te zijn) de goede naam van deze profeet helaas besmeurt. De Pers Zaratushtra is |
velen beter bekend als de profeet Zoroaster (het Griekse equivalent voor deze |
naam). |
|
|
|
Er wordt wel beweerd dat volgelingen van de (vroege) Zaratushtra zijn boodschap |
naar India en China brachten. Een opvatting die ondersteund wordt door de |
moderne archeologen die er van uit gaan dat de tarwe, het graan
(vgl. 'het zich |
hechtende', #30) in Perzië ontstaan is rond 8000 BCE. Van hieruit zou zich dan de |
verspreiding van een landbouwcultuur over de wereld voorgedaan hebben. |
(Hetgeen zich in Europa rond 6000 BCE doorzette; in het begin van het |
Tweelingtijdperk). |
|
Anderen beweren juist het omgekeerde,
nl. dat de eerste beschaving vanuit het |
Tarim-dal in Centraal Azië (ten noorden van het Koenloen gebergte) over de |
wereld verspreid werd. Dit Tarim-dal zou overigens ook de regionale herkomst der |
oudste I Tjing-symbolen kunnen zijn. Er zijn wel archeologen die het dal |
beschouwen als de bakermat van de gehele Oosterse cultuur. Vanuit dit dal zou de |
beschaving dan via Iran
(Perzië) en India naar Egypte, Midden Oosten, en van |
daar uit naar het Westen gekomen zijn. |
|
|
|
Herkomst van de beschaving uit het Tarim-dal voert in de legendarische regionen. |
Één deel der Atlantiërs zou bijv. vóór het verzinken van hun
continent via Centraal |
Afrika naar dit gebied getrokken zijn, terwijl een ander deel naar de zich hier |
tegenover bevindende lengte- en breedtegraad getrokken zou zijn
(Guatamala en |
Yucatàn). Hier treffen we dan de voorlopers der Tolteken aan, die vooraf gingen |
aan de Mayacultuur. |
Hoewel de Atlantische herkomst der mensheid niet goed te bewijzen valt, is er |
één argument dat me hierin bijzonder aan spreekt; de herkomst uit de oceaan |
associeert met 'het grote water', dat zowel symbool staat voor de bron van het |
biologische leven, als voor het collectief onbewuste dat (zoals
C.G. Jung dit |
formuleerde) het bewustzijn als een eilandje voortbracht. Mèt dit eilandje ontstond |
dan de (vergankelijke) individualiteit en daarmee de morele
zelfstandigheid en |
vrijheid van keuze. Voor wat betreft de geestelijke kant van de beschaving spreekt |
een hooggelegen bergdal, dicht bij het 'hemelse' water, me meer aan. |
|
Feitelijk valt het echter niet uit te sluiten dat er al veel vroegere beschavingen op |
aarde geweest zijn en genetisch onderzoek heeft recentelijk aangetoond dat álle |
huidige rassen hun oorsprong in Afrika hebben. |
|
|
|
|
|
|