|
|
De naam Priapus ('mannelijk lid') schijnt reeds vóór Christus bekend te zijn in |
Griekenland, waar we hem bijv. aantreffen in een beschrijving van Lapsakos |
(± 2
BCE) die de aan Griekenland grenzende Aziatische kust als herkomst |
beschouwd. Anderen zien dit wat ruimer en noemen bijv. Klein Azië als herkomst. |
Het opduiken van deze godsnaam zal waarschijnlijk een rechtstreeks gevolg zijn |
van Alexanders veldtochten in klein-Azië. De soldaten sleepten Priapus in hun |
kielzog mee zodat diens erediensten zich rond 325
BCE in ieder geval reeds over |
het hele Midden Oosten verspreid hadden. (Vooral in Alexandrië was Priapus |
populair en werd er in carnavaleske processie voor de vruchtbaarheidsgod |
Dionysos
meegevoerd. Deze exoterische, aan Dionysos verwante Priapus lijkt |
sterk op de zinnelijke god Pan -een kind van
Mercurius- en komt overeen met |
wat in deze publicatie door
Pr.[k] aangeduid zal worden.) |
|
|
|
Vanaf deze tijd verspreidde zijn naam en afbeelding (als
Herme, d.w.z. hoofd + |
bovenlijf zonder ledematen op een rechthoekige zuil, met een overmatig groot |
geslachtsorgaan) zich snel over de Romeinse wereld waar er behalve de algemene |
vruchtbaarheidsbevordering van zowel het dierlijke- als het plantaardige leven, |
ook de bescherming van zwervers
(vgl. de overeenkomstige Tarot-kaart), |
wijnstokken, bijen (vgl. 'venijnige insekten' bij
TTT LV) en schaapskudden aan |
toegedicht werd. In Griekenland hoort hier ook nog de zeevaart- en |
visserijbescherming bij. Tijdens de Romeinse tijd verdwijnt zijn bekendheid |
geleidelijk aan in de nevelender zgn. mysterie-religies (waaruit aanvankelijk ook |
het Christendom geput
heeft). |
|
|
|
In de Griekse mythologie is Priapus de zoon van Aphrodite. |
Aphrodite, beter bekend onder de Romeinse naam 'Venus', komt voort uit de (door |
Chronos/Saturnus) afgehakte geslachtsorganen van Uranus (die Gaia, de aarde, kon |
bevruchten). Deze geslachtsorganen worden in zee geworpen waaruit schuim |
ontstaat. |
|
Dit brengt vervolgens een vol-wassen vrouw voort
(volledig gewassen vrouw = |
schone, reine, vorstin-vrouw = volle maan), die door de wind in een schelp naar |
Cyprus geblazen wordt. Hier wordt ze gekleed door de Horen en brengt alles tot |
bloei wat met haar voeten in aanraking komt. |
|
Wat zij na laat, haar
off-spring, Priapus, staat op gespannen voet met de gulzige |
genieter Silenos, de
voortbrenger van Satyrs/bokachtigen en
|
Silenen/paardachtigen. (Silicium = het kwartszand op de baan van de Seleen [Boogschutter] en Steenbokdieren, met de Silex, de vuursteen, als toppunt.) |
|
|
|
|
Deze Silenos misgunt Priapus diens natuurlijke onschuldig/nieuwsgierige band met |
zijn schone Moeder. |
|
|
|
Opmerkelijk is nog, dat Priapus vaak voorgesteld wordt als een (aan Uranus |
verwant) ruw houten beeld. |
Zo begint één van Horatius zeden-schetsen (Satiren 1.8)
met: |
'Vroeger was ik een boomstronk, (...)', terwijl dit eindigt met het verjagen van |
enkele griezelige heksen door het luide gekraak van hout in zijn bilspleet. |
|
Mythologisch is Oeranos ('hemel/uitspansel' in het Grieks) niet alleen degene die |
Gaia (moeder aarde) kan bevruchten, maar hij is ook de zoon van
Gea/Gaia, die |
hem zonder mannelijke tussenkomst gebaard had uit chaos; de ongescheiden |
wateren der 1e schepping. |
We zien ook hier dus een verband tussen (Zwarte) Maan, aarde en
Uranus |
(Priapus). |
|
De ezel van de meestal dronken
Silenius,
Pr.[k], symboliseert de Dwaas; degene die |
de toetssteen, de wetsteen, aan gaat stoten (aanstoot gaat geven). De ezel, die in |
de oudheid van Oost én West beschouwd werd als een bij uitstek wellustig dier, is |
dan ook een gangbaar offer in de aan
Priapus/Aphrodite opgedragen diensten. |
|
|
|
In de volksmond heet het: |
'Een ezel stoot zijn teen, |
geen twee maal |
aan
de(zelfde) steen' |
|
|
|
|
|
Voor wat betreft de 'Grecian Urn' waar Keats diens ode op schreef; |
Bijgaande afbeelding op de achterzijde van een spiegel toont ons hoe Aphrodite
|
(=Venus, de Schone) haar kind Pan (='Al', alle aardse kinderen) de Waarheid |
toont wanneer deze zich op diens Moeder oriënteert. |
|
|
|
Zouden Ajax en
Achilles, de twee dapperste helden uit de Trojaanse oorlog, op |
deze 'Liefdesurn' niet hetzelfde kiezen? |
|
|
|
|
|
|