|
|
Hart, geest, lichaam en ziel worden nu verbonden aan
resp.: |
Zwarte Zon, Zwarte Maan, Diamant en Priapus. |
|
|
|
De 'stad van het hart' is een algemeen gangbare aanduiding van de persoonlijke |
horoscoop; waar de Zon slot-voogd is en het
eigenzinnige zelf naar andere |
planeten verwijst. Waarschijnlijk Saturnus of onrijpe Uranus en allen die zich |
onder hun heerschappij
bevindenden. (Vergelijk #116 ) |
|
Ook de Midhemel (het hoogste punt aan de hemel tijdens de geboorte) met het |
daaraan verbonden ego en persoonlijke huizensysteem kan hier echter mee |
aangeduid worden. In feite is dit kasteel
nl. een verbeelding van het ego dat zich |
afgescheiden denkt van het collectief. Het kan dan ook met recht een
lucht kasteel |
genoemd worden, een fata morgana, dat in rook zal verdwijnen. |
Een variant hierop toont ons bijgaande tekening, waarbij de 7 planeten der |
persoonlijkheidssfeer een fonteinmuur vormen. In het hart hiervan bevindt zich de |
boom der devotie waarop Priapus (pauw/prins) plaats genomen heeft. Diens |
|
|
|
druivenvoeding (bloedrode druppels) valt hem als genade toe via een omgekeerd |
hangende (eigenzinnigheid opofferende) aap. In onderstaande scroll-variant is het |
de Sapientia die rechtstreeks vanuit de top begenadigend afgebeeld wordt, nu |
zonder haar 'uranische' aap-voertuig, terwijl het 'kasteel' aan de onderzijde |
gesteund wordt. |
|
|
|
|
|
Het begrip 'Zelf' wordt in het Verre Oosten gebruikt als synoniem voor het |
bovenpersoonlijke;
Brahman, het Grote Tau, God, bezieling. Atman en de Duistere |
Moeder zijn dan synoniem voor de ziel(en). |
Dit in tegenstelling tot het begrip 'zelf' (in het Westen en Midden-Oosten) dat |
meestal op de ego-sfeer betrokken wordt.
In de Westerse astrologie treffen we de |
begrippen 'persoonlijkheid' en 'zelf' aan als aanduidingen voor de 'verschijningsvorm' |
(=Ascendant, datgene wat de eerste indruk geeft op anderen, o.a. het lichaam) en
|
voor 'maatschappelijk aanzien' (=Midhemel, maatschappelijke rol/status/naam). |
Dit zijn hier dus twee aanduidingen van de persoonlijke sfeer i.p.v. de |
bovenpersoonlijke sfeer. |
|
De wijze uit het Verre Oosten zal de kosmos eerder als zijn verschijningsvorm zien |
en de
Innerlijke Waarheid als het hoogst bereikbare, als het ware Zelf. De 'Z'
die we |
in MaZda tegen komen vertegenwoordigt zodoende het vaandel dat op de kruisweg |
opgesteld wordt.
(Vgl. noot 12, noot
14/yang, en noot 39.) |
|
[Het lichaam, zoals
aangeduid door de Ascendant, wordt in het Verre Oosten 'de
reisgezel' genoemd.] |
|
'Sommigen hebben nooit van het Zelf gehoord, |
anderen hebben er van gehoord maar kunnen Het niet vinden. |
Wie het vindt is een wonder. |
Een wonder is het wie Het verkondigt. |
Een wonder de kenner die deugdelijk onderricht is. |
Niet de geest van een middelmatig mens kan Het prediken; |
zulke mensen kunnen slechts redetwisten met elkaar. |
Maar wanneer een wijs mens spreekt, vervalt de discussie. |
Omdat het Zelf zo'n subtiele substantie is, ontglipt Het |
de menselijke geest en brengt het de fantasie op een dwaalspoor. |
Geliefde! Rationeel denken brengt geen mens tot het Zelf. |
En toch wordt Het gevonden wanneer een wijs mens Het aantoont. |
Het komt tot de mens die Het liefheeft |
en neemt het lichaam van die mens tot zijn eigen
lichaam.' |
|
(Katha-Upanishad 1.2) |
|
Met 'Geliefde' wordt van oudsher iemand aangesproken die een inwijding in de |
mysteriën volgt. Christenen kiezen hier 'De bruidegom' (//Jezus Christus of |
H. Geest). |
Soefies gebruiken 'Beminde' als aanduiding voor
Goddelijke eenwording: |
|
|
|
'Iemand ging naar de deur van de Beminde |
en klopte aan. |
Een stem vroeg: "Wie is daar?" |
Hij antwoordde: "Ik". |
De stem zei: "Er is geen plaats |
voor Mij en U." De deur werd gesloten. |
Na een jaar van eenzaamheid en gemis |
keerde hij terug en klopte aan. |
Een stem van binnen vroeg: "wie is daar?" |
De man zei: "U". |
De deur ging voor hem open.' |
|
(Jalal al-Din
Rumi) |
|
|
|
|