De begrippen 'gaan' en 'komen', die we ook in de I Tjing aantreffen, vertonen
parallellen met de door astrologen gehanteerde begrippen 'uitgaand' en 'ingaand'.
(Gehanteerd voor de benoeming van twee planeten die vanuit de aarde bezien
t.o.v. elkaar bewegen.) Indien de snelste planeet zich verwijdert van de tragere is
er sprake van een uitgaande boog. In het tegengestelde geval van een ingaande
boog. In de I Tjing wordt de uitgaande boog wel geassocieerd met de rechter arm
(die handelen mogelijk maakt).
Er bestaat echter ook een in vergetelheid geraakte interpretatie die niet op de
vergroting of verkleining der onderlinge afstand georiënteerd is (de 'aardse' kant),
maar op de versnelling of vertraging van planeten (de 'hemelse' kant).
De eerste, (boog)afstand, symboliseert kwantitatieve verandering oftewel de
dynamiek. De tweede, versnelling, symboliseert kwalitatieve verandering,
oftewel de intensiteit.
 
xiwangmuAfb.494
 
In de I Tjing wordt 'komen' meestal aan het onderste/binnenste/achterste trigram
verbonden, terwijl 'gaan' meestal aan het bovenste/buitenste/voorste trigram
verbonden wordt.
 
maangodAfb.495
 
 

Vorige pagina